In deze rubriek staat een recent verschenen boek, verhalenbundel of magazine centraal die je als liefhebber simpelweg niet mag missen. In deze tiende editie aandacht voor het nazomernummer (#23) van het tijdschrift De Revisor, waarin een special rond fantasy is te vinden.
Het onmogelijke mogelijk maken

“Een literair tijdschrift is een veilige plek om je grenzen te verleggen, je denken te verdiepen, in rust je vaardigheden aan te scherpen”, schrijft hoofdredacteur Daan Stoffelsen in het voorwoord van het nazomernummer van het literaire magazine De Revisor. “Een plek voor experiment, groei, competitie, bewondering, inbeelding. Een plek voor nieuwsgierigheid dus.”
Na eerder in specialvorm aandacht te hebben besteed aan het levenslied en de thriller, staat de redactie van De Revisor nu uitgebreid stil bij fantasy. In de aankondiging werd nadrukkelijk gesproken over ‘genreliteratuur’, die werd afgezet tegen ‘hoge literatuur’, maar het bleek allemaal wel mee te vallen. De fantasy-special in De Revisor is vooral interessant en lezenswaardig.
Dat fantasy nog altijd kampt met een imagoprobleem, blijkt uit de drie opgenomen essays, die stuk voor stuk het fantastische genre verdedigen en oproepen tot meer waardering. In haar openingsessay ‘Het onmogelijke mogelijk maken’ schrijft Natalie Koch: “Je hoeft in Literaturië niet ver te reizen om nogal wat vooroordelen en misverstanden over buurland Fantasia tegen te komen. Iets met ondoordringbare wouden, tovenaars, elfen, barre queestes en een magisch prul, toch? […] Fantasy is een nichegenre: verhalen voor liefhebbers die elkaar treffen op eigen platformen en festivals, maar buiten die groep valt het genre weinig belangstelling ten deel.”
“Je hoeft in Literaturië niet ver te reizen om nogal wat vooroordelen en misverstanden over buurland Fantasia tegen te komen.”
– Natalie Koch

Koch is de aangewezen persoon om het genre in de juiste context te plaatsen. Ze staat met één been in de literaire wereld, en met het andere in die van de fantasy. Na een beknopt overzicht van de fantasygeschiedenis en de manier waarop fantastische elementen kunnen worden ingezet, gaat ze uitvoerig in op de rol van magie in haar ‘De verborgen universiteit’-trilogie. Magie is geen doel, maar een middel, zo betoogt ze, met zijn eigen regels en voorwaarden.
Martijn Lindenboom werpt zich in zijn essay ‘Fantasy is geen literatuur, behalve wanneer het dat wel is’ eveneens op als pleitbezorger van het fantasygenre. Ook hij gaat in vogelvlucht door de geschiedenis van het genre en stipt de ogenschijnlijke verschillen tussen ‘literatuur’ en fantasy aan, om uiteindelijk te concluderen dat de kwaliteit allesbepalend is: “Het heeft dus geen zin om de fantastische genres als blok van boeken en/of auteurs te bezien (en af te keuren als literatuur), het zal per boek en per verhaal beoordeeld moeten worden. Natuurlijk hoef je als auteur van een boek of verhaal niet te streven naar de betiteling ‘hoge literatuur’, maar als je jezelf als auteur serieus neemt, dien je te streven naar kwaliteit.”
“Als je jezelf als auteur serieus neemt, dien je te streven naar kwaliteit.”
– Martijn Lindenboom
Lindenboom is geen onbekende in het genre; als voorzitter van de Stichting Fantastisch Genre, schrijfdocent en auteur van onder meer het boek ‘Hoe schrijf je fantasy en sciencefiction’ (2015) is hij de perfecte kandidaat om het fantasygenre te introduceren.

Het essay ‘Meer dan escapisme’ van schrijfster, vertaalster en redacteur van het strip- en cultuurmagazine Zone5300 Natasja van Loon heeft een wat persoonlijker insteek. Ze vertelt hoe ze kennismaakte met fantasy en plaatst het genre in een rijke literaire traditie: “De beste fantasy van nu doet, naar mijn mening, hetzelfde als de mythologieën van weleer: ze verbeeldt de reis van de mens door de wereld buiten hem en door die van zijn eigen geest.”
“De beste fantasy van nu doet hetzelfde als de mythologieën van weleer.”
– Natasja van Loon
Interessant is dat Van Loon vervolgens ingaat op de schrijfstijl van fantasy. Nederlandse fantasy-auteurs zouden volgens haar een voorkeur hebben voor bloemrijk, barok taalgebruik. Niet dat daar op zich iets mis mee is, maar wat soms vergeten wordt, aldus Van Loon, is dat de stijl voortkomt uit de door de auteur gecreëerde wereld en zijn of haar ervaringen, zoals ze laat zien aan de hand van J.R.R. Tolkien en Ursula LeGuin. Interessante observaties waar ik graag meer over had willen lezen – één oorspronkelijk Nederlands voorbeeld is immers wat karig…
In de special zijn tot slot nog twee aardige verhalen te vinden: het sprookjes-achtige ‘Het spiegelbeeld’ van A.N. Ryst en Robin Kramers surrealistische ‘F.’.
Het overige gedeelte van het Revisor-nazomernummer bestaat uit verhalen en gedichten van onder anderen Maartje Wortel, Erik Bindervoet, Thomas Verbogt, Hagar Peeters en Marlies Rijneveld – ook leuk, maar niet echt interessant voor de gemiddelde bezoeker van Vreemde Werelden.
Kortom, de missie om de lezer te prikkelen en nieuwsgierig te maken is geslaagd. Natuurlijk, doorgewinterde fantasyliefhebbers zullen niets nieuws lezen over de geschiedenis van het genre, maar de essays zijn lezenswaardig en goed geschreven, waarbij vooral de observaties van Natasja van Loon naar meer smaken.
Het wachten is op meer themanummers. Specials rond SF, horror, young adult – de mogelijkheden zijn eindeloos. Juist nu is er behoefte aan fantasy en sciencefiction. Of om Martijn Lindeboom te citeren: “Sciencefiction en fantasy spelen in toekomstige of alternatieve werelden, maar gaan vrijwel altijd ook over het nu, de dilemma’s, problemen en uitdagingen van het heden.”
Het nazomernummer van De Revisor is online verkrijgbaar of te koop bij de betere boekhandel. Een los nummer kost 12,50 euro. Meer over de totstandkoming van dit nummer lees je in dit interview met Daan Stoffelsen.