‘We hebben onze eerste (kritische) reactie op de fantasy-essayoproep binnen’ schrijft Daan Stoffelsen, bij monde van redactie van De Revisor. Hij reageert met een kort verweer op mijn column van afgelopen weekend.
Nu kan ik mijn polemische degens gaan scherpen en een heel betoog gaan schrijven, maar dat zorgt alleen maar voor verwijdering en frustratie. Daan gooit namelijk al direct zijn kaarten op tafel: hij heeft niet zoveel met het fantasygenre en kent het amper. Literatuur is literatuur, inhoudelijke verschillen zijn niet zo heel interessant, betoogt hij. Het is de bedoeling om te focussen op ‘het ambacht, de techniek en de bezieling’.
Daan gooit direct zijn kaarten op tafel: hij heeft niet zoveel met het fantasygenre.
De aanduiding ‘hoge literatuur’ was ironisch bedoeld. En tja, Tolkien opvoeren als inspiratiebron was bij nader inzien misschien niet zo verstandig. Fair enough.
Jammer alleen van het laatste punt: wie de moeite neemt om even rond te kijken op Vreemde Werelden ontdekt binnen een paar seconden wie er achter de nickname ‘Araglin’ zit (hint: check de FAQ).
De vraag blijft echter: waarom de keuze voor fantasy als je amper affiniteit met het genre hebt? Nog altijd heb ik het gevoel dat de Revisor-redactie een tweed jasje heeft aangetrokken en met een vlindernetje op veldonderzoek is gegaan – hoewel Daan de oproep nadrukkelijk omschrijft als een uitgestoken hand, voortgekomen uit nieuwsgierigheid.
Om een lang verhaal kort te maken: ik ben benieuwd wat ‘gasthoofdredacteur’ Natalie Koch te vertellen heeft over de verschillen tussen genreliteratuur en ‘hoge’ literatuur’. En dat bedoel ik niet ironisch of cynisch.
Één reactie Voeg uw reactie toe