Het (na)zomernummer van het literaire tijdschrift De Revisor is voor een groot gedeelte gewijd aan fantasy. Een opmerkelijke keuze, vooral ook omdat dit genre niet zo heel vaak in de literaire schijnwerpers staat.
Het nummer – dat vanaf dinsdag 15 oktober in de winkels ligt – bevat onder meer essays over fantasy door Natalie Koch, Natasja van Loon en Martijn Lindeboom, aangevuld met fantasyverhalen van A.N. Ryst en Robin Kramer. Zijn de Nederlandse letteren nu eindelijk klaar voor fantasy? We vroegen het Daan Stoffelsen, hoofdredacteur van De Revisor.

Vanwaar de keuze om aandacht te besteden aan fantasy? Heeft dit te maken met pure nieuwsgierigheid, de behoefte om een genre dat normaal gesproken enigszins onder de literaire radar opereert in de schijnwerpers te zetten?
“Nieuwsgierigheid is inderdaad een belangrijk trefwoord. We hadden ook gewoon goede ervaringen met deze opzet: mijn mederedacteur Jan van Mersbergen schrijft naast romans literaire thrillers als Frederik Baas. Hij publiceerde daar in 2017 het essay ‘Tussen onvoorstelbaar en voorspelbaar’ over. We hebben toen aan Wytske Versteeg, Bart-Jan Kazemier en Thomas Heerma van Voss gevraagd om zelf spannende literatuur te schrijven, aan de hand van een fragment uit E.A. Poe’s ‘De moorden in de rue Morgue en andere verhalen’. Dat beviel ons heel erg, en al weet ik niet of we toen iedereen hebben weten te bereiken die je met zo’n grensaftastende special kúnt bereiken, het was een interessante expeditie. En een nodige expeditie. Literatuur, of eigenlijk elke kunstvorm, zoekt de grenzen op, richting andere kunstvormen en binnen het medium. Dat kan een boek totaal onleesbaar maken of zo leesbaar dat je je afvraagt wat er nog kunstzinnig aan is. Ik vind dat je als professionele lezer af en toe verder moet kijken dan je smaak en je gewoonte.”
Literatuur, of eigenlijk elke kunstvorm, zoekt de grenzen op, richting andere kunstvormen en binnen het medium.
Hoe is dit themanummer precies tot stand gekomen? Klopt het dat Natalie Koch is aangetrokken als gasthoofdredacteur?
“Toen we eenmaal besloten hadden een deel van ons nummer aan fantasy te wijden, benaderden we Natalie Koch voor de rol van Jan van Mersbergen. Niet als een gasthoofdredacteur, maar als een schrijver die beide werelden kent. ‘Voor mij is het nooit een bewuste keuze geweest om in het ene dan wel het andere genre te schrijven; ik schrijf vanuit een beeld, een gedachte, iets wat me fascineert en wat ik wil onderzoeken, en zoek daarbij naar de vorm en stijl waarin het verhaal het best tot zijn recht komt,’ schrijft ze, maar vervolgens raakte ze wel verstrikt in alle tegenstellingen. Waar ze een mooi overzicht van geeft en een overtuigend standpunt over heeft, vind ik.”
Wat kunnen lezers verwachten? Kun je iets vertellen over de twee opgenomen fantasyverhalen?

“Je kunt een verdediging van het genre verwachten, het genre van, zoals Natalie Koch het noemt, het ‘wat alser’, dat de natuurwetten oprekt maar daarom niet minder technisch sterk hoeft te zijn dan wat we binnen de literaire hoofdstroom verwachten. Een genre dat allang onderdeel uitmaakt van die hoofdstroom trouwens. En de twee verhalen zijn heel verschillend: A.N. Ryst blijft in een sprookjesachtige, geestige wereld, en Robin Kramer importeert de magie van Tolkien in onze wereld.”
Er zijn ook essays opgenomen? Wat was de respons? Hoe is de uiteindelijke keuze bepaald?
“In samenspraak met De Nieuwe Garde, een platform voor nieuwe essayistiek, gingen we op zoek naar beginnende essayisten die dezelfde vragen als Natalie zouden onderzoeken. Daar rolden Natasja van Loon en Martijn Lindeboom uit. Via de gezamenlijke oproep met De Nieuwe Garde kwamen er vijftien inzendingen binnen. Samen selecteerden we dit tweetal voor een intensieve begeleiding op inhoudelijke kwaliteit, stijl en argumentatie. Op nieuwegarde.org kun je lezen hoe die mentoraten verliepen, te beginnen met die van Natasja.”
In de aankondiging werd nadrukkelijk gesproken over ‘genreliteratuur’, die werd afgezet tegen ‘hoge literatuur’. Online werden de degens geslepen – onder andere door ondergetekende – maar later bleek dat deze termen veeleer ironisch werden gebruikt. Literatuur is literatuur, ongeacht de inhoud, zo schreef je. Hoe sta je nu tegenover het fantasygenre? Beschouw je dit als een geslaagde verkenningstocht door voor jou onbekend terrein?

“Ik denk dat het zinnig is die termen te gebruiken ter introductie, om het gesprek in te kaderen, en ze vervolgens snel te laten vallen; Martijn Lindeboom werpt bijvoorbeeld sterke argumenten op om ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch als fantasy te lezen. Zelf ben ik tijdens de laatste redactiefase aangenaam getroffen door het lezen van Wouter Godijns roman ‘De kamer waar alle verhalen beginnen’, waarin hij genres als fantasy, detective en sciencefiction verwerkt tot een drietal laatste dromen van een uitgeverijredacteur. Dat klinkt wat suf, maar hij slaagt erin de plotspanning en de mogelijkheden van die genres te combineren met een sterke stijl en verfrissende twijfel. Ik geloofde al, maar werd daarin nu bevestigd, dat dat deel van de literatuur (als in: alle verhalende teksten) dat fantasy-elementen heeft, ook echt literair (als in: verrassend, prikkelend, verdiepend, verzorgd, dus meer als een kwaliteitseis) kan zijn.”
Literatuur met fantasy-elementen kan ook echt literair zijn.
Waarom zouden fantasyliefhebbers dit nummer van Revisor moeten lezen? En omgekeerd: hoop je dat ‘literaire lezers’ nu met een andere blik naar fantasy kijken?
“Ik denk dat de essayisten en de twee prozaschrijvers erin geslaagd zijn om het genre op een intelligente manier te onderzoeken, en dat het behalve een pleidooi voor fantasy ook een pleidooi voor de traditionelere roman met fantasy-elementen geworden is. Het biedt denkstukken bij het genre. Daarnaast is het gewoon een mooi nummer, met interessant werk van Maartje Wortel, Simone Atangana Bekono, Erik Bindervoet en Jan van Aken uit ons podiumprogramma Het Personage, en themaloos werk, verhalen en gedichten van Thomas Verbogt, Helena van Lare, Hagar Peeters, Jonathan Griffioen, K. Michel, Dominique De Groen en Marlies Rijneveld. Het is een heel rijk en divers nummer, en zo hoort het in een literair tijdschrift: ik hoop dat een essay, een verhaal of een gedicht je verrast, dat je valt voor een schrijver of een vorm, dat je beeld van wat goed en interessant is, verruimd wordt.”
Dit nummer is behalve een pleidooi voor fantasy ook een pleidooi voor de traditionelere roman met fantasy-elementen geworden.
Jullie hebben je nu specifiek gericht op fantasy. Smaakt dit naar meer? Kunnen we eerdaags ook thema’s rond sciencefiction of horror verwachten?
“Ja! Althans, dat is het plan. Sciencefiction, spoken word, romance, of juist young adult, literaire non-fictie – we moeten de grenzen blijven aftasten. Maar het eerstvolgende nummer is gewijd aan onze oprichter Dirk Ayelt Kooiman en het thema ‘het onvoltooide’. In ‘Huid’, onderzoeken we het lichamelijke met schrijvers als Eva Meijer, Wytske Versteeg en Caine Prize-winnaar Lesley Nneka Arimah.”
Het nazomernummer van De Revisor is online verkrijgbaar of te koop bij de betere boekhandel. Een los nummer kost 12,50 euro.
Één reactie Voeg uw reactie toe