In de voetsporen van de oude grootmeesters
Johan Klein Haneveld houdt niet van stilzitten. Dit jaar alleen al zijn er van hem twee boeken en diverse verhalen verschenen. En zijn nieuwe roman, ‘De afvallige ster’, staat op punt van uitkomen. Wie is deze man die sneller schrijft dan zijn schaduw? In dit uitgebreide interview geeft Johan Klein Haneveld tekst en uitleg.
(Dit is deel 2. Het eerste deel vind je hier.)
Naast SF schrijf je ook fantasy en historische fictie. Kun je daar iets over vertellen?
“Ik heb van mijn twintigste tot ongeveer mijn 35ste vooral veel fantasy gelezen. Ik werd opgeslokt door de verhalen van Tad Williams, Stephen Donaldson, Robin Hobb, William Horwood, Stephen Lawhead en Steven Erikson. In 2001 besloot ik een fantasyroman te schrijven. Ik had de opzet op papier staan en had zelfs de eerste drie hoofdstukken geschreven, toen mijn toenmalige uitgever aangaf er geen interesse in te hebben en liever een contemporaine thriller wilde. Ik raakte in een writer’s block die tien jaar duurde… Toen ik daar eindelijk uit omhoog krabbelde, besloot ik eerst het fantasyverhaal af te schrijven. Inmiddels lees ik weer meer SF dan fantasy. Ik vind op dit moment in de SF-verhalen meer verbeelding en stof tot nadenken, en zal dat dus voorlopig blijven schrijven. Historische verhalen zijn een leuke uitdaging tussendoor. Nienke Pool had me gewezen op uitgeverij Historische Verhalen. Daar probeer ik nu elk jaar een of twee verhalen voor te schrijven. Ik zie het als fantastische verhalen waar de wereldbouw al voor is gedaan. En in de geschiedenis zijn veel fantastische gebeurtenissen te vinden, zoals de geschiedenis van de boekaniers of de uitbraak van St. Vitus-dans in Aken. De laatste tijd wil ik me ook wel eens wagen aan horror. In de bundel ‘Lovecraft in de polder’ zullen drie recente griezelverhalen van mij verschijnen.”
Je schrijft sneller dan je schaduw zo lijkt het wel; alleen al dit jaar zijn er drie boeken en diverse verhalen verschenen. Daarnaast schrijf je columns voor onder meer Fantasy-schrijven.nl. Waar haal je de tijd vandaan? Of ben je gewoon een snelle schrijver?
“In 2012 ben ik na mijn writer’s block weer begonnen met schrijven. Toen voltooide ik de laatste twee verhalen voor ‘Het teken in de lucht’ en eind 2013 had ik de twee Krakenvorstboeken af. Eind 2016 had ik zo’n zeventig korte verhalen op de plank liggen. Nu wordt er veel uitgegeven, maar een deel daarvan was al een tijd geleden geschreven. Maar het klopt dat ik snel schrijf. Als ik eenmaal bezig ben, ben ik geobsedeerd door het verhaal en stroomt het uit mijn vingers. Wat ook helpt, is dat ik alles plan. Ik heb maanden van tevoren al gepland wanneer ik welk essay schrijf en wanneer ik welke recensie moet indienen. Ook welke verhalen ik waarheen opstuur plan ik in. Dat lijkt misschien een keurslijf, maar ik zie mijn schrijven als mijn tweede baan en wil het ook zo serieus oppakken. Dat betekent dat mijn sociale leven op een laag pitje staat, zoals bij iedereen die een studie doet naast het werk, of twee banen heeft.”
Ik zie mijn schrijven als mijn tweede baan en wil het ook zo serieus oppakken.
Wat staat er voor volgend jaar allemaal op de planning?
“Godijn Publishing is begonnen met het uitbrengen van Godijntjes, novelles van rond de 15.000 woorden. Ik heb er ook een geschreven, een ziltpunkverhaal, dat begin 2019 zal uitkomen. Voor Uitgeverij Macc heb ik het vijfde deel van de Castlefestkronieken geschreven, een serie verhalen die zich afspelen op Castlefest. In mijn deel spelen de hoofdpersonen en dinosaurussen uit ‘De verloren wereld’ van Arthur Conan Doyle een grote rol. Ik werk ook mee aan het gave SF-project van Quasis, met vijf SF-romans in dezelfde wereld. Mijn boek, ‘IJsbrekers’, is het slot van de reeks. Daarnaast hoop ik natuurlijk weer veel korte verhalen te publiceren in bundels en tijdschriften. In 2020 komt bij Macc mijn dystopische roman ‘De groene toren’ uit en zal Godijn Publishing een bundel ‘verontrustende verhalen’ van mijn hand publiceren, getiteld ‘De ruisreizigers’. Ook ga ik samen met Theo Barkel van Macc een SF-detective schrijven.”
Wat staat er nog op je ‘schrijfbucketlist’? Heb je bijvoorbeeld de ambitie om internationaal door te breken?
“Ik probeer me met elk boek dat ik schrijf uit te dagen. Hetzelfde trucje herhalen doe ik liever niet. Een fantasyreeks zoals De Krakenvorst zal ik daarom niet snel meer schrijven. Maar ik wil wel me wel heel graag wagen aan een Lovecraftiaanse horrorroman met SF-elementen. Ook een young adult SF-roman staat op mijn lijstje, daar heb ik een gaaf idee voor, en een heuse space opera. Verder wil ik een keer een stripboek schrijven en misschien ook tekenen. Ik zou ook wel eens iets echt experimenteels willen doen, zoals een ‘choose your own adventure’-verhaal. Internationaal doorbreken daar zou ik natuurlijk geen ‘nee’ tegen zeggen, maar ik blijf zelf in het Nederlands schrijven. Een droom zou zijn als een van mijn verhalen ooit verfilmd zou worden. Dat lijkt me zo gaaf!”
Hoe zou jij het Nederlandse SF-klimaat omschrijven? Moet je nog steeds vooroordelen overwinnen als je vertelt dat je oorspronkelijk Nederlandse SFFH schrijft of is dit inmiddels verleden tijd?
“Van vooroordelen heb ik zelf niet veel gemerkt, om eerlijk te zijn. Ondanks dat ik al een tijd lang schrijf, begeef ik me pas enkele jaren in ‘het SF-wereldje’. En ik ben erin terechtgekomen toen het al meer respect kreeg, onder andere door het succes van Thomas Oldeheuvelt. Ik denk dat er een boost is geweest van redelijk traditionele fantasy na de Lord of the Rings-films en de opkomst van fantasyfestivals, met veel schrijvers die zich verzamelden rond het tijdschrift Pure Fantasy. Sinds 2013 heeft Remco Meisner het blad Fantastische Vertellingen weer nieuw leven ingeblazen, net als de Ganymedes-reeks. Ik zie naast oudgedienden een groep serieuze auteurs zich rond deze tijdschriften verzamelen, die ook buiten de gebaande paden van de fantasy willen treden. Namen als Sophia Drenth, Jasper Polane, Jorrit de Klerk, Roderick Leeuwenhart, Debby Willems en anderen. Ik denk dat er een ‘tweede golf’ aankomt van serieuze, uitdagende fantasy en SF, nadat de basis daarvoor tien jaar geleden is gelegd.”
Ik denk dat er een ‘tweede golf’ aankomt van serieuze, uitdagende fantasy en SF.
De Nederlandse verbeeldingsliteratuur staat dus een opleving te wachten?
“Ik vind dat altijd moeilijk te zeggen; ik zit er immers middenin. De wens kan de vader zijn van de gedachte. Maar ik zie wel tekenen die er in mijn opinie op wijzen. Zo besteden veel boekenblogs en Facebookpagina’s aandacht aan Nederlandstalige boeken en is er een heuse community rond uitgevers als Zilverspoor/bron en schrijvers als Anthonie Holslag. Ik zie ook veel belangstelling voor de Nederlandstalige boeken op fantasyfestivals en comic cons. Jonge mensen ook die aangeven dat boekwinkels te weinig op de plank hebben staan en speciaal naar de beurzen komen om boeken te kopen en schrijvers te spreken. Onder hen zijn er ook veel met interesse in sciencefiction. Verder zijn er steeds meer leuke projecten, zoals de Edge.Zero-bundels, de nieuwe bundel ‘Lovecraft in de polder’, maar ook de jaarlijkse SF/fantasy-wedstrijd van Godijn Publishing die in 2019 weer resulteert in een themabundel. Maar het blijft toch een ‘bubbel’. Volgens mij zijn er veel liefhebbers van SF en van fantasy die niet weten dat er ook bij ons goede verhalen worden geschreven. Ze kennen de schrijvers niet. Het zou mooi zijn als boekwinkels het aandurven om ook fantasy- en SF-boeken van kleinere uitgevers te plaatsen en als de kranten en tv-programma’s er ook meer aandacht aan zouden geven, en niet alleen als een auteur toevallig in de Verenigde Staten is doorgebroken. Je kunt er altijd over dromen toch? Ondertussen gaan we gewoon door met het vinden van nieuwe lezers, een voor een.”
Er zijn veel liefhebbers van SF en van fantasy die niet weten dat er ook bij ons goede verhalen worden geschreven.
Overige zaken die je van het hart moeten?
“Ik denk dat er al een behoorlijke overlap bestaat tussen de lezers van deze website en de abonnees van Fantastische Vertellingen, maar voor degenen die dit kwartaalblad nog niet kennen: neem een abonnement! Voor een heel redelijke prijs ontvang je elke drie maanden een prachtig tijdschrift van zo’n 100 pagina’s, met SF- en fantasyverhalen, tekeningen en recensies van Nederlandstalige publicaties. Het wordt samengesteld door Remco Meisner, die daar al in de jaren zeventig mee begon. Het zijn mooie verhalen en een goede manier om op de hoogte te blijven van wat er op fantastisch gebied in Nederland gebeurt. De jaarlijkse Ganymedes-bundels zijn ook een aanrader. Dit soort tijdschriften, maar ook veel schrijvers en kleine uitgevers, hebben geen budget om veel reclame te maken, dus volg hun pagina’s, like hun berichten als je ze leuk vindt en deel ze af en toe op je social media. Dan ontdekken andere lezers misschien ook dat er echt goede verhalen worden geschreven in Nederland en België.”
Bibliografie Johan Klein Haneveld (fictie):
De afvallige ster (Macc, november 2018)
Acmala (Versa, oktober 2018)
Het teken in de lucht (Godijn Publishing, september 2018)
De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon (Macc, november 2017)
Conquistador – voorbij de grenzen van tijd en menselijkheid (Godijn publishing, 2017)
De Krakenvorst, boek 1: Keruga (Macc, december 2016)
De Derde Macht (Kok, 2013
Het Wrak (Kok Voorhoeve, 2002)
Neptunus (Kok Voorhoeve, 2001, 2013)
Johan Klein Haneveld is bijzonder actief op onder meer Facebook en heeft ook een eigen site.
Één reactie Voeg uw reactie toe