Interview Johan Klein Haneveld (1)

In de voetsporen van de oude grootmeesters

Johan Klein Haneveld houdt niet van stilzitten. Dit jaar alleen al zijn er van hem twee boeken en diverse verhalen verschenen. En zijn nieuwe roman, ‘De afvallige ster’, staat op punt van uitkomen. Wie is deze man die sneller schrijft dan zijn schaduw? In dit uitgebreide interview geeft Johan Klein Haneveld tekst en uitleg. 

(Dit is deel 1. Het tweede deel vind je hier.)

johanhoed

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, wie is Johan Klein Haneveld?
“Ik ben de schrijver van tien boeken, waaronder de fantasynovelle ‘Acmala’ en de SF-bundels ‘Conquistador’ en ‘Het teken in de lucht’. Op 7 december 2018 verschijnt mijn SF-roman ‘De afvallige ster’. Er verschijnen daarnaast korte verhalen van mijn hand in tijdschriften als The Flying Dutch en Fantastische Vertellingen, in bundels als Ganymedes en Wereldbedenkers en op SF-websites als De Futurist. Ik schrijf essays voor de website Fantasy-schrijven en recensies voor Fantastische Vertellingen. Ik lees daarnaast veel, hou van stripboeken en films, en bezoek graag dierentuinen en musea. Op fantasyfestivals ben ik tegenwoordig vaak achter een kraam van een uitgever te vinden. Thuis heb ik vier aquariums met tropische vissen en ook een muskusschildpad. Ik werk als eindredacteur voor het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, dus ben ook professioneel met schrijven bezig. Samen met mijn vrouw woon ik in Delft, dat een prachtig centrum heeft waar ik graag kom.”

5x5bCLgpqMNs4HGJ3HtcHoe is je fascinatie voor sciencefiction ontstaan?
“Ik weet niet goed wanneer ik voor het eerst het SF-genre ontdekt heb. Mijn vader had SF-bundels in de kast staan met verhalen van onder andere Isaac Asimov en Arthur C. Clarke. Die moet ik al op de lagere school hebben verslonden, want toen ik op elfjarige leeftijd voor het eerst zelf verhalen ging schrijven, zette ik groot de letters ‘S.F.’ in de kantlijn. Ik kende toen ook al de Euro-5 boeken natuurlijk. Iets later ontdekte ik de stripverhalen rond Yoko Tsuno. Wat me aansprak was de verbeelding: middels je fantasie kon je andere planeten bezoeken en kennismaken met andere ecosystemen – met een nog grotere variatie aan leven dan we al op aarde kennen. Je kon de mogelijkheden verkennen nog voor ze hadden plaatsgevonden, van angstaanjagende scenario’s zoals in 1984, tot juist hoopgevende zoals in de boeken van Asimov het geval is. Bovendien raakte ik erdoor onder de indruk hoe groot het heelal is en hoe wonderlijk het leven. Dat heeft me nooit losgelaten. En het zijn ook gewoon vaak spannende verhalen natuurlijk!”

afvallige sterHoe zou je jouw stijl omschrijven?
“Mijn eigen verhalen zijn meer gebaseerd op ideeën dan op karakters. Wat dat betreft treed ik in de voetsporen van de oude grootmeesters. Ik laat me echter ook inspireren door moderne schrijvers als Stephen Baxter, Alastair Reynolds en Hannu Rajaniemi. Ik ben een plotgedreven schrijver, die probeert alle verhaallijnen op een interessante wijze te laten samenkomen. Graag verplaats ik mensen naar andere werelden en toekomsten middels levendige beschrijvingen. Op mijn actiescènes ben ik altijd wel trots. Daar maak ik ook graag werk van. Ik vind de motieven van mensen minder belangrijk dan wat ze in een bepaalde situatie doen of niet doen en hoe anderen daarop reageren. Ook geef ik niet bijzonder om literair taalgebruik of vele ‘laagjes’. Taal is voor mij een middel en geen doel. Mijn woorden moeten de lezer in de actie trekken en geen afleiding vormen.”

Ik ben een plotgedreven schrijver, die probeert alle verhaallijnen op een interessante wijze te laten samenkomen.

Wie of wat zijn je inspiratiebronnen?
“Ik lees veel, tussen de tachtig en negentig boeken per jaar en kijk daarnaast veel films en lees stripboeken. Soms pik ik daar elementen uit op die mij inspireren, of die ik heel anders zou uitwerken dan de andere schrijver dat heeft gedaan. Verder surf ik veel langs wetenschapswebsites en blader ik door wetenschappelijke tijdschriften. En ik zoek graag naar inspirerend beeldmateriaal op Deviantart of Pinterest. De beste verhalen komen als twee of meer ideeën opeens samenvallen. Dat gebeurde bijvoorbeeld voor mijn verhaal ‘De visser’ in ‘Conquistador’. Ik wilde al een tijd iets schrijven over iemand die zich had teruggetrokken om te vissen en dan weer in actie moet komen. Ook wilde ik iets schrijven over een zoektocht in een extreem verre toekomst. De vonk sloeg over toen ik die twee combineerde. Hoe ik op dat idee kwam, kan ik echter niet meer zeggen. Inspiratie blijft iets raars. Ik schrijf nieuwe ideeën wel altijd op in mijn telefoon of een aantekenboekje. Ik ga niet de deur uit zonder iets om ze in te kunnen opschrijven.”

neptunusJe hebt een achtergrond als wetenschapper; hoe heeft dit jouw schrijverschap gevormd of beïnvloed?
“Al van jongs af aan ben ik geïnteresseerd in de natuurwetenschappen, sterrenkunde, natuurkunde en vooral biologie. Dat ik al op de basisschool een aquarium had, droeg daar zeker aan bij. Ik was en ben gefascineerd door de schijnbaar onbegrensde mogelijkheden binnen ons heelal en hoe die tot stand komen. Ik sta versteld van de diversiteit van het leven, in allerlei omgevingen, van de diepte van de oceaan, tot in grotten en in woestijnen. Ook ben ik gefascineerd door alle verschillende soorten sterren en planeten, van Superjupiters tot waterwerelden. Voor die uitbundigheid is niks bovennatuurlijks nodig, dat gaat allemaal via de natuurwetten. Natuurwetten die je als schrijver kunt gebruiken om zelf ook andere werelden en nieuwe toekomsten te verzinnen. Ik probeer een ‘sense of wonder’ op te roepen – dat gaat een stuk beter als de wetenschap in je verhalen ook klopt. Natuurlijk maak ik ook soms gebruik van ‘sneller dan licht’-reizen en andere waarschijnlijk onmogelijke verhaalelementen, maar de kern van het verhaal – het ‘what if …?’-element, moet voor mij wel gebaseerd zijn op daadwerkelijke wetenschappelijke speculatie. Mijn verhaal ‘De ijzeren vrucht’ in de vorige editie van EdgeZero is bijvoorbeeld gebaseerd op het boek ‘The Zero-Marginal Cost Society’ van Jeremy Rifkin en in mijn verhaal ‘Symbiose’ in de bundel ‘Verhalen Vertellers’, die op 7 december verschijnt, ga ik uit van boeken van Martin Brasier over het ontstaan van de eerste levensvormen, waarbij symbiose waarschijnlijk een belangrijke rol speelde.”

Ik probeer een ‘sense of wonder’ op te roepen – dat gaat een stuk beter als de wetenschap in je verhalen ook klopt.

Schermafbeelding 2018-11-20 om 11.04.47Kun je iets vertellen over je bundel ‘Het teken in de lucht’? Was het al vanaf het begin je bedoeling om een mozaïekroman te schrijven of ontstond dit organisch?
“Het was vanaf het begin de bedoeling dat het een mozaïekroman zou worden. Het verhaal waarmee het begon was ‘De afgrond’. Het idee daarvoor had ik al rond 2004. Het duurde daarna alleen nog even voor ik het kon uitwerken. Ik had een paar jaar daarvoor een spirituele crisis doorgemaakt. Na te zijn opgegroeid in een strenge, fundamentalistische kerk was ik overspannen geraakt. Ik besefte dat een deel daarvan te wijten was aan de geloofsleer die ik had meegekregen, die druk oplegde en angst opwekte. Ik ging wat ik geloofde kritisch bekijken en nam van veel dogma’s afstand. Ik verwierp het creationisme en omarmde de evolutie (van het heelal en biologisch), nam afscheid van het denken over onder meer de hel en het laatste oordeel zoals ik dat had meegekregen en zag de bijbel niet langer als spoorboekje voor de toekomst. Ik wilde met mijn verhalen een alternatief bieden voor de alarmistische, pessimistische eindtijdverhalen die in de christelijke boekwinkels lagen. Daar werd ik alleen maar depressief van en dat kon niet de bedoeling zijn. Ik wilde door een SF-bril een positiever toekomstbeeld schetsen – zelfs al ben ik in mijn andere SF-verhalen meestal wat somberder over wat ons te wachten staat.”

Ik wilde met mijn verhalen een alternatief bieden voor de alarmistische, pessimistische eindtijdverhalen die in de christelijke boekwinkels lagen.

Wat voor impact heeft je christelijke achtergrond op je werk?
“Ik denk dat dit voor een interessante spanning in mijn verhalen zorgt. Zingevingsvragen houden me bezig. Wat drijft mijn personages om zich menselijk te blijven gedragen, zelfs in onmenselijke situaties? Aan de andere kant komt in mijn verhalen ook vaak aan de orde hoe instituten de vrijheid van het individu kunnen inperken.”

ConquistadorJe laatste twee bundel zijn verschenen bij uitgeverij Godijn Publishing. Hoe ben je met hen in contact gekomen?
“Ik was al uitgegeven bij Uitgeverij Macc, maar daar was op dat moment geen interesse in verhalenbundels. Door het volgen van schrijvers op Facebook wist ik van het Boek10-project van Godijn Publishing. Eind 2016 viel opeens het kwartje: bij de eerste Boek10 zaten twee verhalenbundels en een paar fantasyboeken. Dus was er misschien ook wel ruimte voor een SF-bundel. Ik heb toen de stoute schoenen aangetrokken en mijn bundel ‘Conquistador’ opgestuurd. Die werd goed ontvangen. Daarna wilde ik ook mijn bundel ‘Het teken in de lucht’, die ik eigenlijk al veel eerder af had, bij Godijn uitgeven. Ze staan in principe open voor experiment – zo veel SF-bundels van Nederlandse bodem zijn de laatste jaren niet verschenen.”

Klik hier voor het tweede deel van het interview met Johan Klein Haneveld.

Één reactie Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s