Begin maart ging ik met mijn gezin een weekje op vakantie naar Texel. Het zou de laatste keer zijn dat we aanschoven in een gezellige drukke lunchroom en onbezorgd wat te drinken bestelden in een café.
Toen we terugkwamen op zondag 15 maart, was de wereld veranderd. Of beter gezegd: leek het alsof we in een SF-film waren beland. En een behoorlijk saaie film ook. Niets geen Outbreak-achtige toestanden en spannende achtervolgingen – het was de bedoeling dat iedereen thuis bleef om het coronavirus te bezweren.
Aanvankelijk zag ik de quarantaine als een kans. Lekker veel blogs typen voor Vreemde Werelden, mijn mailbox uitmesten, eindelijk eens de zolder opruimen, verdergaan met mijn jeugdboek, mijn lp’s en cd’s ordenen en tussen alle bedrijven door natuurlijk vanuit huis werken – maar in de praktijk kwam er van al mijn voornemens maar bitter weinig terecht.
Aanvankelijk zag ik de quarantaine als een kans, maar in de praktijk kwam er van mijn voornemens maar weinig terecht.
In plaats daarvan ben ik alle 23 Marvel-films gaan kijken, heb ik een stapel vuistdikke boeken gelezen (waaronder het intrigerende De Denkbeeldige Vriend van Stephen Chbosky en het teleurstellende Crescent City 1 – Huis van aarde & bloed van Sarah J. Maas) en zag ik op Disney+ de aardige documentaireserie Prop Culture. In bed lag ik me echter op te winden over het feit dat er – weer – zo weinig creatiefs uit mijn handen was gekomen. Had ik mijn tijd niet beter kunnen besteden?
Ik was (en ben) niet de enige die hiermee te kampen heeft. Zolang je gefrustreerd raakt, hoef je je niet bezig te houden met het feit dat we ons momenteel in een bijzonder ontregelende situatie bevinden, zo hoorde ik een psycholoog op tv uitleggen. Een situatie die bovendien zoveel werkgeheugen inneemt dat het eigenlijk een wonder is dat we niet gewoon depressief in bed blijven liggen.
Daar zit wat in. Angst cirkelde als een roedel hongerige wolven rond in mijn hoofd. Angst voor een inktzwarte economische recessie, angst dat familie en vrienden besmet raken, angst dat we nooit meer onbezorgd kunnen uitgaan of op vakantie kunnen.
Inmiddels zijn we bijna drie maanden verder. Heel langzaam wordt het ‘normale leven’ weer toelaten in de maatschappij en blijken de wolven in mijn hoofd minder hard te grommen dan ik had gedacht.
Tijd om de draad weer op te pakken!