Het is een van de tips die ik heb onthouden uit het door Martijn Lindeboom en Debbie van der Zande geschreven naslagwerk ‘Hoe schrijf je fantasy en sciencefiction?’ (Atlas Contact, Amsterdam, 2015): als het kwaakt als een eend, waggelt als een eend en vliegt als een eend, noem het dan ook ‘eend’.
Met andere woorden: val als fantasyauteur niet in de valkuil om exotische namen te verzinnen voor alledaagse dingen. Denk aan: De ochtendmist kroop als een sluier over het veld terwijl Kaelen het zadel stevig aansnoerde rond de flanken van zijn maleesh. Het dier brieste ongeduldig, zijn zilveren manen dansend in de wind. Kaelen streek met ruwe handen langs de hals van de maleesh en fluisterde: “Nog één keer, vriend.” In de verte rolde de donder van naderend onheil. Met zwaard aan zijn zijde en vuur in zijn hart steeg hij op.
Oftewel: Hij klom op zijn paard.
Ik moest hieraan denken tijdens het lezen van het 34ste deel van de stripserie Storm, ‘De Jagers van Umatopee’. Begrijp me niet verkeerd: ik ben een groot Storm-fan, hoewel de SF- en fantasystrip nog maar een schim is van wat het ooit was (ik schreef er al eerder over). Scenarist Rob van Bavel doet heel erg zijn best, maar blijft helaas vooral steken in goede bedoelingen.


Op deze pagina’s worden Storm en zijn metgezellen aangevallen door vliegende haaien. Tekenaar Romano Molenaar heeft nog geen eens de moeite genomen om er iets origineels mee te doen; het zijn gewoon vliegende haaien met scherpe tanden. Van Bavel steekt op zijn beurt geen energie in een verklaring. Hoe kan het dat dergelijke wezens door de lucht vliegen? In plaats daarvan doet hij wel wat anders: hij geeft ze de naam ‘Sharns’ – een nogal flauwe toespeling op het Engelse ‘shark’.
Maar helaas, hoe je ze ook noemt, het blijven vliegende haaien.
(En voor wie een sharn nog wel door de vingers wil zien, op de volgende pagina maakt een ‘spiraf’ zijn opwachting…)

Één reactie Voeg uw reactie toe