Heksensabbath

In de rubriek Spotlight staat iedere maand een ‘fantastische klassieker’ van eigen bodem centraal. In deze derde aflevering: Heksensabbath (1968) van Boudewijn de Groot.

boudewijn 1969Eind jaren zestig leek alles wat Boudewijn de Groot aanraakte in goud te veranderen. Hij scoorde grote hits als Een meisje van zestien, Welterusten meneer de president, Land van Maas en Waal en Meester Prikkebeen, bracht succesvolle lp’s uit (Voor de overlevenden en Picknick uit respectievelijk 1966 en 1968) en groeide uit tot dé stem van zijn generatie.

Zelf was hij echter niet zo tevreden met de richting die zijn carrière nam en hij besloot het over een andere boeg te gooien. De Groot verbrak de samenwerking met vaste tekstschrijver Lennaert Nijgh en dook de studio in met onder andere Cuby & The Blizzards-gitarist Eelco Gelling om het eens in het Engels te proberen. Het resultaat, de single In Your Life onder de noemer Tower, was redelijk succesvol. Tegelijkertijd schreef hij samen met oud-studiegenoot Lucien Duzee teksten voor zijn nieuwe album Nacht en ontij, dat eind 1968 zou verschijnen.

nacht en ontijVoor Nacht en ontij gooide hij het roer radicaal om. Oor’s Pop Encyclopedie omschrijft het als ‘een mystiek en pretentieus album dat hem van zijn publiek vervreemdt’. En daar is niets gelogen aan. Want waren de teksten van Lennaert Nijgh bij vlagen al cryptisch, voor Nacht en ontij doen De Groot en Duzee er nog een flinke schep bovenop. Het album opent met het klassiek getinte nummer Babylon. Zodra Boudewijn de Groot begint te zingen, is duidelijk dat we psychedelische kost krijgen voorgeschoteld: ”Meisjes wachten nachten / op de god Sjalomon Ra, / de draak bewaakt Ophelia / die in de laan der leguanen / met jasmijn onder platanen / terugdenkt aan Antarctica.”

De rest van het album wordt in beslag genomen door het intrigerende, ruim 25 minutende durende  ‘Heksensabbath’ (deel 1 en deel 2), met hoofdrollen voor heksen, magiërs, Kardansus de Kobolt en tal van figuren uit de klassieke oudheid en Oudhollandse sagen en legenden. Het eerste deel is vooral vertellend van aard: “Ze komen de heuvel op, vallen neer als kometen, gezeten op de rug van de raaf: heksen en kollen, kobolten, poliepen, in aanbidding voor het middernacht. Ze bezetten de heuvel in vervoering in het zwart van de nieuwe maan.” (Zie hier voor de complete songtekst van deel 1.)

In het tweede deel (hier de songtekst) gaat het echt los: “De heksen krijsen en dansen. Wij dansen, schreeuwen, splijten de aarde. Onophoudelijk, tot schuimens toe, geverfd in felle kleuren, zwepen wij elkaar op en werpen rook en vuur. We scheuren de nevels aan flarden en stijgen. We stijgen. Wij stijgen in cirkels en spiralen, door lovertakken, spinrag, terwijl raven en nachtvlinders ons omringen en leiden tot boven boomtoppen en torenspitsen.”

“Ik wilde echt iets anders gaan doen”, vertelde Boudewijn de Groot jaren later. “Experimenteren was een must, toen. Iedereen was in die hippietijd bezig met astrologie, zenboeddhisme, transcendente meditatie en Tolkien. Elfen, heksen en het occulte waren toen hip. Ik deed er ook aan mee, zoals ik toen aan alle stromingen met volle overtuiging meedeed. Ik vond dat hippiegedoe en de bijbehorende psychedelica reuze interessant. Ze dachten bij de platenmaatschappij: als hij iets maakt, dan komt het wel in orde. Ze hadden echt geen idee.”

Niet alleen de tekst is schimmig en mysterieus, ook de instrumentatie is bijzonder: klassieke strijkers (de arrangementen zijn van Bert Paige) worden afgewisseld met experimentele percussie, folk-achtige muziek, gitaarsolo’s van Eelco Gelling, Gregoriaanse gezangen, Mellotron-improvisaties en vreemde geluidseffecten. Verantwoordelijk voor deze effecten was overigens niemand minder dan Dick Raaijmakers, die in de jaren vijftig in het Natuurkundig Laboratorium van Philips (oftewel het Natlab) geschiedenis schreef door als een van de eersten ter wereld te experimenteren met elektronische muziek en computers.

Heksensabbath is een bedwelmend en zeer tot de verbeelding sprekend nummer waarin steeds iets nieuws valt te ontdekken. Voor zijn fans was het echter een brug te ver. Zij verwachtten licht maatschappijkritische liedjes met misschien een humoristisch tintje, maar in plaats daarvan werden ze meegesleept in een vervreemdend verhaal over een nachtelijke heksensabbat waarin Satan wordt aangeroepen.

Het album Nacht en ontij werd nauwelijks verkocht en de bij het album gevoegde, best wel toegankelijke, bonussingle Aeneas nu flopte. En toen ook de tweede single van zijn Engelstalige project Tower geen succes werd, had De Groot het even helemaal gehad. Hij trok zich terug in een commune in Dwingeloo en verdween uit de schijnwerpers.

downloadIn de jaren die zouden volgen, schreef hij nummers voor anderen, produceerde albums van Oscar Benton, Kraayeveld en Rob de Nijs en nam hij samen met Rick van der Linden de single Moonstruck op. Platenmaatschappij Philips hield intussen de vlam brandend door regelmatig succesvolle verzamelaars op de markt te brengen. Van de lp Vijf jaar hits (1971) gingen in een jaar tijd bijvoorbeeld naar liefst 100.000 exemplaren over de toonbank. Zo rond 1972 had Boudewijn zich weer verzoend met Lennaert Nijgh en maakte hij met het album Hoe sterk is de eenzame fietser (1973) en de hit Jimmy een ‘comeback’. De lp won een Edison en een Gouden Harp. De rest is geschiedenis, zoals dat zo mooi heet.

In het oeuvre van Boudewijn de Groot is Nacht en ontij een buitenbeentje. Sterker nog, in de hele Nederlandse popgeschiedenis is het een buitenbeentje. De Groot: “Ik heb het altijd een heel bijzondere plaat gevonden, waaraan ik met trots terugdenk. Jammer dat ze bij iedereen uit het systeem lijkt verdwenen.”

Hoog tijd dus om Nacht en ontij de erkenning te geven die het album toekomt.

(De afbeelding links is een detail van het schilderij Witches going to their Sabbath (1878) door Luis Ricardo Falero.)

——————————
Eerdere spotlights: 
(1): De eersten van Rissan 
(2): Hex

 

3 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Otto Wilgenhof schreef:

    Ik heb nooit begrepen waarom Nacht en Ontij en in het bijzonder Heksensabbath niet veel meer gewaardeerd wordt. Ik vind het veruit het beste van Boudewijn de Groot en wat mij betreft is het een van de juweeltjes van de Nederlandse popmuziek, zo niet de grootste diamant.

    Like

Plaats een reactie